James Brandon Lewis is onvermoeibaar. In minder dan twee jaar bracht hij drie albums uit in eigen naam, werd hij tijdelijk ingelijfd bij The Messthetics, viel hij te horen op nieuwe albums van o.m. Dave Douglas, Marc Ribot en Ava Mendoza, en was hij voortdurend op tournee. BRAND! heeft op 27 november een primeur te pakken, want dan staat de saxofonist voor het eerst in België met zijn Red Lily Quintet. Met die band brengt hij een hommage aan de muziek en de figuur van Mahalia Jackson.
Meer info & tickets
Wie Lewis ook maar een beetje volgt, die weet dat die duik in het verleden geen bevlieging is, geen zoveelste project. Lewis geeft aan dat zijn muziek voortdurend in dialoog gaat met de rijke geschiedenis, al krijgt die hier een erg persoonlijke lading. De 41-jarige muzikant groeide op met gospelmuziek: zijn vader is een dominee en de muziek van de kerk was altijd in huis te horen. In het boekje bij For Mahalia, With Love vertelt Lewis ook over de opwinding die hij voelde toen zijn grootmoeder hem vertelde hoe het was om als kind het fenomeen Mahalia Jackson te zien: “Het album draait eigenlijk om geïnspireerd worden door Mahalia via mijn grootmoeder. Iedere keer als ik haar muziek hoorde of mensen van mijn grootmoeders generatie over haar hoorde spreken, dan gaf het me dezelfde opwinding als jazzveteranen horen praten over hun tijd met Coltrane. Het was die vibe, die essentie.
Ik ben natuurlijk niet uniek, ik ben niet de enige zwarte die opgroeide in de Verenigde Staten en naar de kerk ging. Het is wel iets waar ik trots op kan zijn. Het materiaal dat Mahalia opnam, dat waren de songs die ik zelf ook in de kerk zong. “His Eye Is on the Sparrow” kende ik bijvoorbeeld al lang voor ik wist wie Mahalia was. Net als “Precious Lord”, dat nog steeds wordt gezongen in de kerk. Ik werd vroeg aan haar blootgesteld, lééfde met haar, elke dag. Zij was degene die gospel populair maakte, maar ze deed het voor de Heer. Je hebt Mahalia, maar ook het geloof in God en de Schepper. Als kind begreep ik al dat muziek en verering samen vielen. Dat was zo voor mijn grootmoeder en dat gaf ze door aan mij. De kerk is zowat de laatste plaats in Amerika waar muziek nog een functioneel doel heeft. Er is een song voor het gebed, een song om de mensen in de juiste mindset te krijgen, een song voor de preek en voor de gemeenschap die klaar is om de boodschap te ontvangen.”
MAHALIA, NIET ALBERT AYLER
Het kan aanvankelijk moeilijk lijken om de vurige, in de freejazz gewortelde solo’s van Lewis te vereenzelvigen met de kerk, maar de melodieën en transcendente overtuigingskracht hebben zich genesteld in zijn muzikale DNA, waarin tomeloze kracht steeds een balans opzoekt met de elegantie van gospelsongs, hymnes en gebeden. De rijzige, militant ogende Lewis, die steevast in het zwart gekleed gaat, is niet alleen een intense saxofonist, maar ook een bevlogen boodschapper die tijdens dit online interview dicht bij het scherm kruipt en vurig vertelt over zijn beweegredenen: “Ben ik een vaste kerkganger? Nee. Geloof ik nog in God? Ja, met overtuiging. Mijn vader is natuurlijk een dominee, dus er is een rechtstreekse connectie met die standards in de kerk. Het laat me toe om lagen bloot te leggen, het publiek een andere versie van mezelf laten zien, via mijn grootmoeder.
Daarnaast had ik ook wel een andere, meer egoïstische reden om het over Mahalia te hebben. Albert Ayler [freejazzsaxofonist die in de jaren 1960 berucht was om zijn gebruik van allerhande volksmuziek zoals gospel, hymnes en marsen, gp] wist heel goed wie Mahalia was, ook hij groeide op in de kerk. Als je opgroeit in de zwarte kerk, dan kén je de muziek van Thomas Dorsey en James Cleveland. Of denk aan Mavis Staples, die de toorts van Mahalia krijgt in Summer of Soul. Elke keer als ik met een muzikant praat over gospel, belanden we altijd eerst bij Albert Ayler, en... dat is een probleem. Er wordt niet over Ayler gesproken in de zwarte kerk. Ik wilde absoluut iets doen met de grootste vertegenwoordiger van een genre in Amerika. Ik hou van Ayler, maar het gaat niet over hem. Als ik het opdraag aan Mahalia, vertrekkend van uit mijn ervaring en mijn leven met mijn grootmoeder, dan ben ik ook maar een handdruk verwijderd van Mahalia.
Ik hou sowieso van die connecties tussen de generaties. Mijn grootmoeder hoor je ook op mijn album Days Of FreeMan (2015). De link met de gietijzeren pot, die is belangrijk. Die substantie, met olie, die rijkdom. Weet je, ik hou ervan om verhalen te lezen over die geschiedenis, Mahalia’s reis van New Orleans naar Chicago, haar vriendschap met Louis Armstrong, Ellington die haar smeekte om op het Newport festival te spelen. Daarnaast kan ik ook reflecteren over mijn eigen ervaringen. Je moet niet altijd innovatief zijn om jezelf te zijn. Ik wilde vooral muziek spelen die iets voor me betekende. “His Eyes Is on the Sparrow” was al deel van m’n repertoire voor ik goed wist wie ik zelf was. Ik had als tiener al een eigen gospelband, maar het is nu pas dat mensen kunnen ontdekken hoe het deel uitmaakt van mijn verhaal.”
Was Lewis op zijn eerste albums vooral in de weer om zijn sound en bereik te ontdekken, dan werkt hij recent steeds meer in de diepte, in een poging om zijn persoonlijke verhaal op een bredere geschiedenis te passen: “Voor het project rond Mahalia Jackson werkte ik al rond George Washington Carver [zwarte wetenschapper en uitvinder (1864-1943), gp]. Dat idee kwam binnen via werk van beeldend kunstenaar Jack Whitten, die een generatie na Norman Lewis verscheen en een reeks van Black Monoliths maakte, werken die opgedragen waren aan historische zwarte figuren. Dat werd dan Jesup Wagon (2021). De albums die daarvoor kwamen gingen niet expliciet over ras, maar vormen wel een groter verhaal. Eigenlijk vind je op mijn eerste album Moments (2010) al de sleutel tot alle latere albums, want alle genres die ik verken, vind je daar al. Er is altijd al een verhaal geweest over hoe ik me verhoud tot mijn cultuur, een conversatie en een brug tussen generaties.”
GEZIEN WORDEN
In de liner notes bij het album viel een specifieke zin op: “Het is belangrijk om gezien te worden in plaats van aardig of onaardig gevonden te worden, omdat aanwezigheid subjectiviteit overstijgt." Lewis beaamt meteen dat het in het verlengde ligt van Ralph Ellisons scharnierroman Invisible Man uit 1952, waarin de ‘onzichtbaarheid’ van het hoofdpersonage geldt als metafoor voor niet aanzien worden als een volwaardige burger in een maatschappij vol racisme: “Exact. Metaforen houden me voortdurend bezig. Via Ralph Ellison, maar ook met mijn 'Molecular Systematic Music' [een systeem rond muzikale ideeën die gebaseerd zijn op het gedrag van moleculen, dat Lewis vooral hanteert binnen zijn Quartet, gp] en wetenschap als metafoor voor muziek. Al die dingen passen in een bewuste lijn. Ik schreef onlangs nog op mijn Facebookpagina: “Geef mij de ruimte om mijn emoties te uiten en mijn gedachten net zo vrij uiteen te zetten als jij jezelf toestaat, dat is gelijkheid.” Dat is gezien worden. Denk ook maar aan Sun Ra en de metafoor ‘space is the place’, over ontsnappen en je realiteit vervangen door iets dat groter is dan jezelf. Omdat je nu eenmaal dingen meemaakt. En als je dan die krachtige stem van Mahalia hoort, die kan je niet verstoppen. Dat kan soms tot een bevestiging leiden. Het is een goed gevoel om gezien te worden en jezelf niet te moeten bevrijden.
Weet je, op dit punt zal ik je iets voorlezen dat ik onlangs schreef en exact daarover gaat: “Ik zit in de chauffeursstoel van dit voertuig van expressie. Als een zwarte Amerikaan, een heteroseksuele man en iemand die geloof in God, geef ik mezelf toestemming om me vrij te bewegen binnen en buiten de marges van mijn eigen cultuur. Ik geef mezelf de toestemming om niet alleen te schrijven, maar om te voelen, lief te hebben, boos te zijn, te lachen, me uit te drukken en het complete emotionele palet van mens-zijn te ervaren. Ik kan zowel wilskrachtig als aardig zijn, twee dingen kunnen tegelijkertijd waar zijn. Ik vind troost in de Schepper, de creatie en creatief zijn. Evenveel aanspraak maak ik op mijn vermogen om verslag te doen van mijn leven, om gezien te worden en mezelf de ruimte te geven om mijn gedachten uiteen te zetten in dezelfde mate van gelijkheid die anderen zichzelf geven. Ongeacht huidskleur of geslacht, ik sta mezelf toe, met respect, om te zijn."
Zo sta ik in het leven. We zitten niet meer in dat eerste niveau van racisme. Dat was meer dan honderd jaar geleden. Dat was level one. Dit is 2024, nu zijn er de subtiele dingen. Daarom voel ik me nog altijd vrij om uit te drukken wat ik wil uitdrukken, maar hou ik er ook van om te spelen met verborgen betekenissen, zoals in de Amerikaanse quilting-traditie, waarbij je voortdurend verborgen lagen kan ontdekken. Ik heb een verantwoordelijkheid en een familie. Ik heb de verantwoordelijkheid om, zeker naarmate ik ouder word, het gesprek over wat het is om iemand te zijn, aan te gaan en uit te breiden. Ik kan véél dingen zijn. Ik moet niet één ding zijn omdat het misschien makkelijk is voor de mensen die bezig zijn met marketing. Ik kan alle dingen zijn, weet je, en het werk voor zich laten spreken. Dus het is interessant dat je begon over Invisible Man, omdat ik er zoveel over las en er die connectie met de metaforen is. Metaforen als een manier om iets betekenis te geven en het idee van je oorspronkelijke essentie te waarderen.”
TRADITIES
Traditie en geschiedenis maken voortdurend deel uit van Lewis’ muzikale praktijk, via persoonlijke verhalen, historische figuren die een rol spelen, maar natuurlijk ook de pioniers van de jazz die hem voorgingen. Een klassiek werk waar Lewis zelf meer dan eens naar verwees, was Black Music, een verzameling van soms controversiële essays en columns over jazz, maar bij uitbreiding ook de zwarte ervaring, die schrijver Amiri Baraka (toen bekend als LeRoi Jones) schreef tussen 1959 en 1967: “Blues People, het boek dat voorafging aan Black Music, was verplichte kost in het vak jazzgeschiedenis toen ik studeerde aan de Howard University in Washington D.C. Zodra je bij Black Music belandt, voel je dat Baraka helemaal verschanst was in het begrip van dat parallelle continuüm dat ontstaan was in die vrije muziek. Je had de traditionalisten enerzijds, en aan de andere kant Coltrane, Don Cherry, Ornette Coleman en vele anderen. Hij geeft hen krediet en vertelt hun verhaal.
Mijn volgende trio-album, dat in februari verschijnt en de titel Apple Cores krijgt, is vernoemd naar columns uit het boek die eerder verschenen in Downbeat Magazine. Het is daarnaast ook een eerbetoon aan o.a. Don Cherry. Black Music is zeker een sterk en belangrijk boek, al is op de schouders van reuzen staan nog wat anders dan tegemoet komen aan de reuzen. Geschiedenis kan ook een last zijn. Ik wil in dialoog gaan met het verleden, maar ik wil het niet herhalen. Dus als je me iets ziet posten over boeken, dan ben ik eigenlijk in dialoog met mezelf. Ik hou van lezen en kennis vergaren, maar ik wil ook tonen dat er veel revisionistische geschiedenis is. Natuurlijk is John Coltrane groot, hij zal dat altijd blijven. Maar nostalgie is een ziekte, en als de volgende Coltrane zou opstaan, dan zouden we het waarschijnlijk niet beseffen. Tegelijk blijft het prachtig om te mogen rondlopen op dezelfde planeet als Coltrane, Cecil Taylor en Eric Dolphy!”
TEN KOSTE VAN ALLES
Je kan er niet naast kijken. Lewis is intens. Zijn muziek kan verschroeiend fel zijn, zijn blik doorborend. Je kan verrast zijn door zijn lichte stem, maar zijn woordkeuze en de weloverwogen cadans waarmee hij ze uitspreekt, zijn die van iemand met een missie. En als we het, naar aanleiding van de pas verschenen biografie over Cecil Taylor, hebben over diens koppigheid en drang om ten koste van alles een eigen koers te varen, belanden we bij het geladen begrip authenticiteit: “Ik volg mijn eigen pad en probeer mijn meest authentieke zelf te blijven. Het heeft daarnaast ook te maken met overleven. Ik heb ook een familie, dingen waar ik voor moet zorgen, maar natuurlijk ga je all in, met volle overgave. Er was nooit een trust fund voor me, en alles dat ik uit mezelf kon halen voor deze muziek, heb ik eruit gehaald. Ik ben niet de meest extreme, noch de meest traditionele. Ik ben gewoon James.
Mijn versie van alles geven is natuurlijk niet die van Cecil Taylor, en als Erykah Badu of Solange me morgen bellen, dan zal het James met Erykah of Solange worden. Ik hoef me niet aan te passen aan andermans definitie van vrijheid. Ik voel me vrij genoeg om over zo’n dingen te kunnen beslissen zonder rekening te houden met verborgen filosofieën of agenda’s waar ik me aan zou moeten conformeren. Intussen ben ik een volwassen man met mijn eigen verantwoordelijkheden en mensen die afhankelijk zijn van mij, dus het gaat ook om overleven en niet over hoe ik zou moeten spelen. Ik speel hoe ik wil en dat is de grootst denkbare vrijheid. Nee, echt: ik speel wat ik wil spelen. Er zijn er niet zoveel die spelen wat ze willen spelen. Ze conformeren en dat is geen echte vrijheid. Naar de essentie gaan van wie je als persoon bent, dat is ook muzikaal het hoogste goed.
Dus ja, ook bij mij gaat het vaak ten koste van alles, zolang het niet bepaald wordt door voorgangers aan wie ik geen rekenschap af moet leggen. Ik ben het vooral aan mezelf verplicht om trouw te zijn aan mezelf en aan het moment, en niet aan buitenstaanders die niet eens muziek spelen, degenen die verwachten dat ik me houd aan regels die de mijne niet zijn, die me willen vertellen wat vrijheid is, of mijn gedachten en doen en laten willen bepalen. Dat spelletje speel ik niet mee. Ik ben 41 en ik wil recht in m’n schoenen staan en zeggen: dit is wat ik leuk vind en wat ik doe, en daarvoor wil ik gerespecteerd worden. Niet om wat een groep denkt. We kunnen allemaal individuen zijn in een collectief en goed functioneren. Punt. Een vals gevoel van gemeenschap, daar heb je niets aan. Ik wil vrienden die het oneens met me zijn. Ik wil vrienden met hun eigen ideeën, die kunnen denken, analyseren, tegelijk empathisch en sterk zijn.
Ik ben voor '110% jezelf zijn', wat het ook is. Als je naar die giganten luistert, dan hoor je hun intenties. Kijk naar Lester Young, met die scheve lichaamshouding: die wilde niet Coleman Hawkins zijn. Alle helden waar we van houden waren moedig, ze moesten wel. Ornette Coleman was moedig en hij kreeg er een pak slaag om. Je moet bereid zijn om het been stijf te houden en niet op maat van een ander te spelen. Ik ga niet doen wat mensen denken dat ik moet doen. Het leven is kort. Als ik ‘s morgens opsta, dan doe ik wat ik moet doen.
THE BELGIAN CONNECTION
Lewis is te horen op drie releases [Radiant Imprints met Chad Taylor, Emergence van Orientation Of We en het titelloze album van Cliffs, gp] die verschenen op het kleine Belgische Off-label. Toch opvallend voor een Amerikaanse jazzsaxofonist die vooral met andere Amerikanen speelt: “Chad Taylor en ik speelden eens in een platenwinkel en er was een kerel, Alain Lefevre heet hij, met wie ik aan de praat raakte. We hielden contact en voor ik het wist was er een album, de eerste duoplaat met Chad. Ik had toen geen verplichtingen meer naar Sony, het label waar ik een tijd bij zat. Sommige mensen zijn gewoon quality people die van de muziek houden en geen misbruik willen maken van een artiest. Alain is een van hen. Die werkwijze is eigenlijk mijn model gebleven, ook met ANTI en Tao Forms. Het zijn de kleinere labels die me het meeste vooruit geholpen hebben, nooit de grote. Dat zegt genoeg over de industrie. Zonder de kleine labels zou mijn carrière er heel anders uitgezien hebben. Dat is geen verwijt naar de groten, ik ben blij dat ze een risico met mij namen en Divine Travels en Days Of FreeMan uitbrachten.
Waarom maak je muziek? Daar denk ik de hele tijd aan. Het draait om de simpele act van het creatief zijn. Lange tijd kreeg ik geen aandacht of prijzen. Veel van mijn helden kregen dat ook niet. En als ik de vraag voorgeschoteld krijg waarom het ineens toch gebeurde, dan moet ik het antwoord schuldig blijven. Het is ook wel jammer, want ik weet hoeveel tijd ik stak in elk van die platen. Apple Cores zal mijn zestiende album zijn. Jesup Wagon bracht alles in een stroomversnelling, werd ‘plaat van het jaar’ genoemd, terwijl mijn toewijding altijd hetzelfde was. Dus die vraag wordt bijna respectloos. De prijzen en mooie woorden zijn wel fijn, maar ze markeren vooral tijd, eerder dan dat ze mijlpalen zijn. Intussen blijf ik het volle pond geven.”
James Brandon Lewis / Red Lily Quintet speelt op 27 november in de Stadsschouwburg van Mechelen. Meer info & tickets.